dinsdag 28 februari 2012

Juryrapport BBP 2011


De BBP is in 2010 opgericht als stimulans voor beginnende makers van beeldromans uit de Benelux. Dankzij nrc.next is daar nu een platform voor. Al in het eerste jaar bleek de kwaliteit zo hoog dat nrc.next niet alleen de winnaar, maar een week lang de hele Top 5 beloonde met een dubbele pagina. Daarnaast waren er twee tentoonstellingen van de longlist: in het Scryption in Tilburg en op het Holland Animation Festival in Utrecht. De BBP was ook een opstapje naar andere publicaties, zoals Mooi is dat!, Eisner en X was hier. Zeker twee deelnemers werden door de BBP gestimuleerd een graphic novel te maken. Erwin Kho (winnaar 2010) won met zijn inzending Elke seconde telt ook de Belgische Plastieken Plunk en hij maakte de flyer voor 2011.

In 2010 waren er 121 inzendingen, nu 84, van 90 inzenders. De jury was blij verrast omdat de gemiddelde kwaliteit nog hoger was dan in het eerste jaar. Dat beloonde nrc.next opnieuw door een week lang de Top 5 in de krant te publiceren, en dat is geen automatisme.

Opvallend was dat er dit jaar iets meer inzendingen uit België waren (een stijging van 5 naar 10%, we hopen dat het doorzet). Er waren evenveel vrouwelijke deelnemers (34), maar door het lagere aantal inzendingen steeg het vrouwelijke aandeel van 24% naar 33%. Ook opvallend was het aantal mensen dat voor de tweede keer meedeed: 21 van de 90, bijna een kwart! Veel van hen hadden zich duidelijk ontwikkeld; hun inzending was beter dan die van vorig jaar. Wie er uitsprongen waren Ineke Koene, Sandra de Haan en natuurlijk Aimée de Jongh, die zelfs de derde plaats haalde.

Dit jaar zijn er ook wat trends zichtbaar. Meer experimentele strips is daar een van. Het gebruikelijke stramien van kaders is een houvast; dat loslaten is gedurfd, maar moeilijk: voor een volgbaar verhaal is een oplossing nodig die het oog goed door de pagina leidt. Omdat dit vaak onvoldoende lukte, zijn veel experimentele strips afgevallen: 13 steps van Len Beentjes en Dag van Marie-Hélène Marbus zijn daar voorbeelden van. Nanne Meulendijks De vrouw in het maanlicht haalde vanwege de fraaie uitwerking toch de shortlist, maar door dit probleem niet de Top 10. Dat de jury niets heeft tegen experimentele strips die goed te volgen zijn, mag blijken uit de hoge notering van De kikkerprins van Farida Laan, Rode wolk van Dace Sietina en De Vliegenstrip van Marijke Buurlage.

Sietina's inzending is ook onderdeel van een andere trend: het aanhaken bij de actualiteit. Ook daar heeft de jury geen bezwaar tegen, mits het een goede strip oplevert. In het geval van Sietina wordt een zware ramp op een heel humoristische manier behandeld, wat razend moeilijk is. Ook Sandra Kleine Staarman, Joost van Woerden en Aimée de Jong lieten zich door de overstroming inspireren. Rogier Klomp haakte juist aan bij de opschoonactie van de Amsterdamse Wallen.

Veel deelnemers zullen zich afvragen: waarom sta ik nou niet op de longlist of de shortlist en die anderen wel. Daarop is een simpel antwoord mogelijk: omdat de jury de andere inzendingen beter vond. De vakjury bestond dit jaar uit stripintendant Gert Jan Pos, het hoofd vormgeving van NRC, Jan Paul van der Wijk, stripmaakster en graphic noveliste Maaike Hartjes, de Vlaamse stripjournalist Gert Meesters en Rienk Tychon van Stichting Benelux Beeldverhalenprijs.

Het eerste criterium dat de jury hanteerde stond in 2010 nog op de flyer: 'Heb je een goed verhaal?' Omdat sommigen hierdoor aan een scenariowedstrijd dachten, stond het in 2011 niet op de flyer, maar het blijft belangrijk. Alles wat geen goed verhaal was, want onbegrijpelijk of zonder kop en staart, viel meteen af in de eerste ronde. Voorbeelden van te cryptische verhalen waren de fraai getekende titelloze inzending van Lies van Gasse en het van stof gemaakte tekstloze Blauw van de Minerva-studenten Rueben Millenaar, Mathijs Stok, Maaike Hermse en Marjolein de Jong. Hoewel veel minder dan in 2010 was er ook dit jaar kunst die geen strip vormde, inzendingen als Ik ben mezelf van Antonio Ip en Over mensen en weekdieren van Gregor Niedlich. Natuurlijk kan een strip heel goed kunst zijn, maar strip is een sequentieel medium: in opeenvolgende platen moet een verhaal verteld worden, anders is het geen strip.

Wat ook afviel waren gag strips en familiestrips. De Lage landen hebben een rijke traditie van zulke stripverhalen, maar deze prijs is juist bedoeld ter stimulering van graphic novels, waar relatief weinig traditie in is. Voor gag- en familiestrips zijn andere podia, Eppo bijvoorbeeld. Binnen de graphic novel maakte de jury geen onderscheid naar genre: onder veel meer komen autobiografie, thriller, fantasy, sciencefiction en horror voor op de longlist.

Een tweede criterium was het beeld. Sommige inzendingen waren fantastisch krachtig getekend, andere heel knullig. Hoewel een matig getekend maar krachtig verhaal nog altijd een betere strip oplevert dan een krachtig getekend matig verhaal wilden we in de shortlist goede verhalen die geweldig getekend waren. Dat mocht in elke mogelijke techniek. De jury had geen voorkeur voor digitaal of handwerk, kleur of zwart-wit, mixed media of schilderwerk. We zijn heel blij met de grote variatie aan inzendingen, die ook blijkt uit de tentoonstelling in 37PK.

Een derde criterium was originaliteit. Omdat de BBP bedoeld is als aanmoedigingsprijs hebben we dat criterium voor het verhaal zwaarder laten wegen dan voor het beeld. Een onorigineel verhaal is saai en clichématig en werkt nooit, hoe goed het ook getekend is. Maar een origineel verhaal ‘in de stijl van’ kan best een goed resultaat opleveren. Veel beroemde kunstenaars begonnen met het natekenen van bewonderde voorbeelden. Zoiets zie je terug bij Bestevaer van Frank Landsbergen, waarvoor o.a. Fletcher Hanks model stond. Maar ook Dieter Van der Ougstraete (Leven 1.0), Mathias van den Berge (Onderweg) en Siardus (Vergunningen 8.01) hebben duidelijke voorbeelden.

De weging vond plaats in verschillende ronden. De eerste ronde draaide om de vraag wie door mocht naar de longlist (1 jurylid voor). Daarna waren er 49 over. De tweede ronde draaide om de vraag wie door mocht naar de shortlist (2 leden voor). Daarbij vielen er 21 af, maar waren er nog steeds teveel voor een shortlist van 20. Daarom werd een derde ronde ingelast, waarin alsnog 9 prima inzendingen sneuvelden. In de eindronde werd gestemd om tot een Top 10 te komen en vervolgens werd gediscussieerd over elk van de hoogst geëindigde tekeningen totdat de jury unaniem was over de winnaars. Het hele proces kostte dit jaar 3,5 uur in plaats van 4 uur in 2010.

Over de winnaar van de eerste prijs was geen discussie. De surrealistische sprookjeswereld van Jan van Doornspeek, getekend met kwetsbaar potlood, laat bij uitstek zien wat de mogelijkheden van het medium zijn. Hij heeft niet slaafs het klassieke verhaal gevolgd, maar het helemaal naar zijn hand gezet. Ook de anderen in de Top 5 hebben een fantastisch getekend verhaal op geheel eigen wijze verteld: de broeierige fantasie jongens dromen van Bart Nijstad is een fragment uit zijn onvoltooide beeldroman, maar dat lees je er niet aan af. Aimée de Jongh grijpt in Mariko de Japanse ramp aan om een universeel verlies te verbeelden; het is een verhaal en geen beeldjournalistiek.

Van hetzelfde niveau is Dieter van der Ougstraetes gebruik van internetclichés om het alledaagse bestaan uit te beelden; we hopen op vele versies 2.0 en 3.0. De taalkundige Frank Landsbergen verrast met Bestevaer, schatplichtig aan Amerikaanse voorbeelden die maakten dat de overheid daar in de Fifties strips verbood. Het humoristische contrast tussen oude stijl en hedendaagse, actuele inhoud is beslist prijswaardig. Maar de zeer eigen en originele Van Doornspeek is de absolute winnaar!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten